450 jaar gildeleven
450 Jaar Gildeleven in Mazenzele
van de hand van François Vunckx
Met Sinksen viert Mazenzele feest. Sedert een paar decennia viert de Sint-Pietersgilde op die dagen haar jaarlijks Gildefeest. De daaraan verbonden koningsschieting, zijn de hoogdagen in het jaarlijks gildeleven. Elk gildejaar begint en eindigt met deze « teerdagen ». De teerdagen zijn van oudsher dagen om financiële regelingen te treffen, nieuwe leden te zien toetreden, allerhande kwesties, onderlinge wrijvingen en spanningen op te lossen. Het goede eten en voornamelijk het goede drinken maken er alles gemakkelijker : men doet voldoende zuurstof op om er weer een jaartje tegenaan te gaan in onderlinge broederlijkheid en eensgezindheid.
Het stramien van onze Sinksenfeesten is historisch en genoegzaam bekend. Het feest wordt zaterdagavond door het Bestuur en trommelaars aangekondigd bij de rondgang door de gemeente. Na de Hoogmis op zondag en na een sober middagmaal om « in optimale conditie aan de Koningsschieting te kunnen deelnemen » trekt de Gilde in stoet naar haar Dries. Het gezelschap gaat driemaal rond de schietboom terwijl men het gildelied zingt (waarvan de tekst, geschreven door E. Permentier, dateert van 1883). Na de eedaflegging van de eventuele nieuwe leden, gaat iedereen om beurt zijn kans « om de Koningsvogel ter aarde te brengen ». De kerkklokken worden geluid wanneer er een nieuwe Koning is, waarop zich de hele dorpsgemeenschap naar het Lof begeeft. Onderweg hiernaar mogen de Gildeleden geen herberg betreden : er wordt wel buiten een halve pint per man gedronken om « in deftige gesteltenis ter kerke te komen ». Tijdens het Lof krijgen de Gildebroeders één voor één de zegen met de relikwie, een voorrecht dat alleen zij bezitten.
Op Sinksenmaandag zijn ook de Gildezusters van de partij. Men vangt, voor sommigen, heel vroeg aan met een Mis voor de overleden Gildebroeders, waarop men, op straf van boete, aanwezig moet zijn. De dag wordt gevuld met schietingen op liggende en staande wippen. Op de slotmaaltijd 's avonds wordt het financiële en activiteitenverslag gebracht en wordt ook de nieuwe Gildedeken gekozen die nadien, door de voltallige Gilde, naar huis wordt gebracht.
Men hoort wel eens zeggen dat de Sint-Pietersgilde te weinig naar buiten treedt. Wij vieren inderdaad, naar aloude geplogenheden, meestal in ons eigen Mazenzele feest.
Slechts enkele keren per jaar treden wij naar buiten. Wij zijn het onze patroon Sint-Pieter bijvoorbeeld verplicht telkenjare zijn vriend Sint-Paulus te Opwijk te gaan begroeten op zijn hoogdag aldaar, de Paardenprocessie. Wij nemen natuurlijk ook deel aan feesten van enkele Gilden van Brabant.
Maar om de 10-20 jaar maken wij een uitzondering op bovenstaande regels en willen wij, aan een zo ruim mogelijk publiek, tonen wat de historische en heemkundige verworvenheden zijn van onze Sint-Pietersgilde. Sedert de Tweede Wereldoorlog vierden wij slechts drie grote feesten : in 1950, in 1973 en nu in 1991.
Het 400-jarig bestaan van de Gilde viel in 1941. Door de oorlogsellende die ook aan ons dorp niet voorbijging, was het onmogelijk te feesten. In 1950, 9 jaar na datum, werd de schade ingehaald met de officiële feesten van 400 jaar bestaan. Dat jaar trokken de gildebroers voor het eerst de gekende gildekledij aan.
In 1962 ontwierp de Opwijkse kunstenaar Eugeen Van den Broeck de inhoud van een Gildestoet onder het thema : « In Mazenzele geurt de hop, de Sint-Pietersgilde waakt er op ! ».
In 1972 schoot de Mazelse Gildekoning, Pierre Huybandt, zich in Gooik Koning der Koningen en bracht aldus, in 1973, de Brabantse Gildefeesten naar Mazenzele. Deze Gildefeesten werden een weergaloos sukses en een ware hoogdag voor Mazenzele met meer dan 1.500 belangstellenden van buiten de gemeente.
En nu : 1991 of « 450 jaar jong ». 12 maanden voorbereidingen voor 3 dagen feest in ons dorp. Het 450-jarig bestaan wordt gevierd op basis van een datumvermelding die ons is nagelaten door Pastoor Verhasselt (Mazenzele, 1538-1557), destijds Hoofdman van de Gilde. Deze getuigenis dateert van 1541 en vinden wij terug in de « Manual der Pastorey van Mazel » van Pastoor Schaurinck (Mazenzele, 1647-1685). Uit deze getuigenis blijkt dat de Gilde toen reeds een grote bloei kende, vermits zij niet minder dan 59 leden telde waarvan enkelen van Asse-ter-Heide en Meldert, waarmee Mazel destijds reeds nauwe bindingen had. De Gilde moet reeds veel vroeger hebben bestaan, vermits besloten werd een nieuwe vlag aan te kopen. Oude overleveringen situeren het ontstaan rond 1270, de tijd dat de Mazelse gemeenschap zijn zelfstandigheid bewerkte op parochiaal vlak tegenover de moederkerk van Asse waarvan het afhankelijk was.
De noodzaak tot beschutten van de plaatselijke gemeenschap tegen plunderingen en overvallen, optreden bij brand en epidemiën en de behoefte aan broederschap zijn de voornaamste drijfveren geweest tot het oprichten van schuttersgilden op het einde van de dertiende en het begin van de veertiende eeuw. Deze schuttersgilden waren bewapend en, daar het dragen van wapens enkel aan mannen was voorbehouden, waren de Gilden dan ook enkel mannengezelschappen. Ook vandaag nog bestaat de Sint-Pietersgilde uit 45 gehuwde, mannelijke leden. Om te kunnen toetreden moet men van onberispelijk gedrag zijn, zijn kristelijke plichten vervullen, behoren tot de parochiegemeenschap van Sint-Pieter Mazenzele en, in handen van de Hoofdman, onder de wip, trouw en onderdanigheid zweren aan de Hoofdman, ouderlingen en bestuur van de Gilde. De kandidaturen van de aankomende leden worden bijgehouden op een rol, volgens datum van aanvraag. Bij overlijden of ontslag van een Gildebroer wordt de vrijgekomen plaats opgevuld.
Het Bestuur van de Gilde bestaat, naast de Koning, uit volgende funkties. De Hoofdman is de aanvoerder van de Gilde, de eerste onder de gelijken : zijn wil is wet. De Kapitein is belast met de uitvoering van de besluiten van de Hoofdman, hij is ook belast met het handhaven van de orde tijdens uitstappen en feesten. De Griffier maakt de akten op, houdt het archief bij en int de boeten voorzien in het reglement van interne orde. De Deken houdt de Koningsbraak bij. Hij wordt verkozen voor één jaar door aanbrengen van speldeprikken op een kaart naast de naam van de kandidaten, werkwijze die stamt uit de tijd waar zeer velen niet konden lezen of schrijven. De Schrijver knapt het administratief werk op van de Gilde. De Knaap staat in voor verdeling van berichten en uitnodigingen aan de gildeleden. Het Bestuur wordt aangevuld met de Ouderlingen, leden met minimaal 30 jaren dienst. Zij hebben een adviserende stem en moeten er op waken dat het gildereglement korrekt wordt toegepast en de geplogenheden en traditionele waarden van de Gilde in stand wordt gehouden.
Oude dokumenten van onze Gilde vertellen anekdoten over het wel en wee van meer dan 4 eeuwen intens gildeleden, van leed en vreugde in onze door oorlogen en troebelen zo zwaar geteisterde gewesten. Men verhaalt hoe de Sint-Pietersgilde optrok voor deelname aan elders georganiseerde haagspelen. Men vertelt hoe de organisatie van het jaarlijks Gildefeest met al zijn geplogenheden en de daaraan verbonden koningsschietingen verliepen op de Dries, het schietplein van de Gilde waar eeuwenlang het hart van het dorpsleven heeft geklopt. Uit deze dokumenten blijkt een eerste unicum : daar waar zovele Gilden door allerlei omstandigheden verdwenen, enkelen later weer opgericht, is de Mazelse Sint-Pietersgilde ononderbroken blijven bestaan.
Een tweede unicum van de Sint-Pietersgilde is haar schietplein : de Dries, de Gilde van Mazenzele is, samen met deze van Bekkevoort, de enige in België, die nog een dries, een schietplein in haar bezit heeft. Deze eigendom is verdeeld in 28 delen waarvan evenveel gildebroers eigenaar zijn, met dien verstande dat zij niet vrij over hun deel kunnen beschikken. Deze toestand ontstond tijdens de Franse overheersing, einde der 18e eeuw, toen het vreedzaam bestaan van zovele verenigingen bedreigd werd. Onder leiding van hun toenmalige Hoofdman, Paulus Plas, Mazels eerste burgemeester, kreeg de Gilde het voor mekaar dat de Dries als gemeentegrond werd aanzien. Bij het einde van deze troebele tijden werd de Dries overgeheveld naar de gildegemeenschap en werd een consortium gevormd van gildeleden die elk voor 1/28ste deel eigenaar werden zonder titel.
Op zondag 25 augustus zal onze Gilde over een derde unicum beschikken. Die dag zal op de Dries een één meter hoog bronzen beeld worden onthuld van de hand van de Opwijkse kunstenaar Jos Hens. Dit beeld, « De Gildekoning », zal een centrale plaats krijgen in Mazenzele. Het symboliseert de fierheid van de Gildekoning. Te vermelden dat dit beeld aan de Mazelse Gilde wordt geschonken door een groep sympatisanten-kunstminnaars die wensen anoniem te blijven.
Gildekenners uit binnen- en buitenland hebben er ons op gewezen dat wij misschien nog een vierde unicum bezitten. Het wordt misschien het best verwoord met de volgende twee uitspraken :
« Wij kennen geen plaats in Vlaanderen waar de dorpsgemeenschap, het levende volk van nu, nog zo innig verbonden is met de geest van de Gilden. In Mazel is de Gilde gans het dorp. Het is het symbool ! Klein is het dorp, maar groot is de Gilde ! »
« Wat bent U rijk, vriendelijk volk van Mazenzele, een heemkundig en historisch patrimonium in stand te hebben gehouden als de Sint-Pietersgilde ».
De betrokkenheid en verbondenheid met de gemeenschap heeft, in het kader van de organisatie van deze feesten, geleid tot een golf van steun en sympatie van zovelen. Het past dan ook dat wij een oprecht dank richten tot circa 300 notabelen, handelaars, industriëlen en sympatisanten die ons financieel steunden, tot de Mazelse verenigingen die ons met man (en vrouw)-kracht hielpen bij de organisatie, tot de geschreven en radio- en TV-pers die Mazel en zijn Gilde in het zonnetje zette, tot de naamloze schenkers van ons gildemonument « De Gildekoning » en tot de zovelen die wij dreigen te vergeten in een verdere opsomming.
Wij zijn fier op ons dorp, wij zijn fier over onze Gilde. Wij zullen trachten dit erfgoed ook voor de komende generaties te zekeren. De Gilde viert een mooi jubileum. Laat dit, naast een feest, ook een bezinning zijn over de toekomst van deze waarden.
FRANCOIS VUNCKX - 1991 Terug naar 'Geschiedenis'